Boek een geheel verzorgde voetbalreis naar Sevilla FC, zonder boekingskosten. Stel zelf de reis samen: kies de wedstrijd, vlucht, hotel en zitplaats. Alles in één keer via dezelfde aanbieder, een complete ervaring die je altijd zal bijblijven!
Een voetbalreis naar Sevilla FC brengt je naar een van de meest passievolle clubs van Europa. Niet voor niets is Sevilla de bakermat van de flamencomuziek. De fans van Sevilla FC, die bekend staan als de Sevillistas, behoren tot de fanatiekste supporters van Spanje. Niet voor niets wordt het stadion door de fans ‘De Hel’ genoemd. Daarnaast beschikt de club ook nog eens over het mooiste clublied van Europa. Als voor de aftrap de Himno Centenario luidkeels door een vol Estadio Pizjuán wordt gezongen, lopen de rillingen over je lijf. Ook sportief is Sevilla FC een echte topclub. Met zes Europa League-winsten in de laatste vijftien jaar is de club recordhouder in Europa.
Op deze pagina bereiden we je volledig voor op jouw voetbalreis naar Sevilla FC. Je leest hier alles over de geschiedenis van de club, de rivaliteit met stadsgenoot Real Betis en het machtige Estadio Ramón Sánchez Pizjuán. Ook krijg je ook alle praktische informatie voor je voetbalreis; van de snelste manier om het stadion te bereiken tot de beste tapasbarretjes in de stad. Natuurlijk leren we je de tekst van de prachtige Himno Centenario. Tenslotte vertellen we je welke bezienswaardigheden je zeker niet mag overslaan in het geweldige Sevilla. Kortom: alles wat je moet weten voor jouw voetbalreis naar Sevilla FC!
Sevilla FC heeft de afgelopen jaren een naam opgebouwd als Europese cupfighter. Aanvankelijk had de club alleen binnen Spanje een naam had opgebouwd, vooral dankzij de geweldige sfeer die de fans bij thuiswedstrijden creëren. Sinds 2005 wist Sevilla FC echter heel Europa te verbazen door een onverslaanbare reputatie op te bouwen in het Europa League-toernooi. Daarmee is Sevilla FC uitgegroeid tot een gevreesde tegenstander voor elke Europese ploeg. Zelfs de Europese topclubs komen met knikkende knieën naar het kolkende Estadio Estadio Ramón Sánchez Pizjuán.
Sevilla FC werd op 25 januari 1890 opgericht door Edward Johnston, een Schot die in Sevilla als viceconsul van Engeland werkzaam was. Hij deed dit met een groepje Engelsen en lokale Spanjaarden. Daarmee was Sevilla FC ná Recreativo de Huelva de tweede voetbalclub van Spanje. Een paar maanden later speelden beide clubs een vriendschappelijk duel. Deze wedstrijd, met 2-0 gewonnen door Sevilla FC, wordt gezien als het eerste officiële voetbalduel ooit in Spanje gespeeld. Pas in 1905 werd de club officieel geregistreerd. Daardoor vond het Eeuwfeest van de club ook pas in 2005 plaats.
Onder voorzitter Ramon Pizjuán beleeft de club in de jaren dertig en veertig zijn eerste grote successen. Bij zijn komst dreigde Sevilla FC nog te degraderen naar het derde niveau. Onder zijn leiding won Sevilla FC driemaal de Spaanse beker en werd het in 1946 landskampioen. Het is de enige landstitel van de Rojiblancos.
Nadat de bouw van het enorme Estadio Pizjuán tot grote financiële problemen leidde, was Sevilla FC genoodzaakt zijn beste spelers te verkopen. In 1968 degradeerde de club voor het eerst sinds 31 jaar naar het tweede niveau. Ook in 1973 en 1997 degradeerde de club. Tussendoor leidde de club een vrij anoniem bestaan, met als uitschieter een enkele kwalificatie voor Europees voetbal.
In 2005 brak plotseling de zon weer door. Na het vieren van het 100-jarig bestaan slaagde de nieuwe coach Juande Ramos erin om de eerste Europese prijs binnen te halen. In Eindhoven werd Middlesbrough verslagen in de finale van de Europa League. Een jaar later wist Sevilla FC de prijs opnieuw te winnen, nu door RCD Espanyol te verslaan. Daarmee was het ná Real Madrid de tweede Europese club die de titel met succes wist te verdedigen.
Tien jaar later wist Sevilla FC deze prestatie zelfs te overtreffen. In 2014, 2015 en 2016 werd de Europa league drie keer op rij gewonnen: een absoluut record. In 2020 wist Sevilla FC de cup zelfs voor een zesde keer te winnen. In de finale werd Inter Milan met 3-2 verslagen, mede dankzij twee goals van Luuk de Jong. Daarmee is de club uitgegroeid tot een grote naam in het Europese voetbal.
Het embleem van Sevilla FC is door de jaren heen vrijwel onveranderd gebleven. Het is een nogal opvallend schild met drie verschillende vlakken.
Linksboven vind je het stadsembleem van Sevilla. Afgebeeld staat Ferdinand III, koning van Castilië, op een troon en gewapend met een zwaard. Hij wordt geflankeerd door aartsbisschoppen Isidorus en Leander van Sevilla.
Rechtsboven staan de initialen SFC, die staan voor ‘Sevilla Futbol Club’. Deze afbeelding vormde van 1908 tot 1921 het officiële clublogo.
Onderaan vinden we een vlak met rood-witte strepen. Aangezien Sevilla FC aanvankelijk van plan was in rood-wit gestreepte shirts te spelen (zie ‘Het tenue’), wordt beweerd dat deze kleuren daarom zijn toegevoegd. Maar volgens anderen zijn dit gewoon de kleuren van de vlag van Castilië. De drie delen van het schild worden bijeengehouden door een voetbal, om duidelijk te maken dat we hier met een voetbalclub van doen hebben.
Dat Sevilla FC in het wit speelt is vrij logisch. Veel teams speelden in het begin van de 20e eeuw in het wit, omdat deze kleur nu eenmaal het eenvoudigst te vinden was en ook nog eens het goedkoopst. Toch was het de bedoeling dat de clubkleuren anders zouden zijn.
Sevilla FC speelt sinds jaar en dag in hetzelfde tenue: een wit shirt met rode accenten, een witte broek en zwarte sokken. Het leverde de club zijn bijnaam Los Blaquirrojos (de wit-roden) op.
Voor het allereerste duel, tegen Recreativo de Huelva, was besloten dat Sevilla in de rood-wit gestreepte kleuren van Sunderland FC zou spelen. De shirts kwamen te laat aan, en daarom speelde Sevilla FC in het wit. Aangezien de shirts goed bevielen koos men er daarom voor dat dit de officiële shirts zouden worden. Het Sunderland tenue werd uitgeroepen tot tweede tenue van de club.
Nationaal is Sevilla FC geen hoogvlieger qua het aantal gewonnen prijzen. In de kast staan elf trofeeën, waaronder vier kampioenschappen in de Segunda División. Eénmaal, in 1946, werd Sevilla FC landskampioen. Daarnaast won het vijf keer de Spaanse beker en éénmaal de Supercup.
Daarentegen heeft de club internationaal een enorme naam opgebouwd. Waar de club in 2001 nog op het tweede niveau van Spanje speelde, wist de club in 2006 de Europa League te winnen door in de finale Middlesbrough met 4-0 te verslaan. Enkele maanden later won Sevilla FC ook nog de Europese Supercup. Champions-league winnaar FC Barcelona werd met 3-0 geklopt. Daarna ontpopte Sevilla zich tot de koning van de Europa League. Ook in 2007, 2014, 2015, 2016 én 2020 werd het toernooi gewonnen. Met zes overwinningen (in 15 jaar tijd) is Sevilla FC dan ook Europees recordhouder op het tweede niveau. Op grote achterstand volgen Inter Milan, Juventus FC, Liverpool FC en Atlético Madrid met drie bekerwinsten.
De rivaliteit tussen Sevilla FC en stadsgenoot Real Betis geldt als een van de meest felle rivaliteiten in het Spaanse voetbal. De Sevilla Derby wordt qua passie en beleving zelfs hoger aangeslagen dan El Clásico tussen FC Barcelona en Real Madrid. Real Betis is ontstaan nadat er binnen Sevilla FC ruzie uitbrak. De club wilde een speler afkomstig uit de arbeidersklasse niet als lid accepteren. Daarom scheidde een aantal leden zich af en vormde Real Betis. Deze club wilde zich vooral als Spaanse (lees: Andalusische) club profileren, om zich te onderscheiden van het door Britten opgerichte Sevilla.
De derby is een enorme happening. Beide clubs zijn de laatste jaren flink sterker geworden en behoren inmiddels tot de topploegen in La Liga. Mocht je kans zien de Gran Derby tussen beide ploegen bij te wonen, dan moet je die kans zeker grijpen. Spektakel gegarandeerd!
Als thuishaven heeft Sevilla FC het in 1958 gebouwde Estadio Ramón Sánchez-Pizjuán, vernoemd naar de voormalige clubpresident. Hij was de drijvende kracht achter de realisatie van het stadion. Het wordt ook wel aangeduid als La Bombonera de Nervión, naar de wijk waarin het stadion ligt. Het stadion is ontworpen door Manuel Muñoz, die ook verantwoordelijk was voor Estadio Santiago Bernabéu.
Het stadion geniet in Spanje een legendarische status, omdat het Spaanse nationale team hier 25 keer speelde en nooit een interland verloor. Ook Sevilla FC verliest maar zelden een Europese thuiswedstrijd. De eerste buitenlandse club die hier wist te winnen was AZ. De Alkmaarders wonnen in 2006 met 1-2. In 2022 werd in Sevilla de UEFA Cup-finale tussen Eintracht Frankfurt en Glasgow Rangers afgewerkt.
Onder leiding van clubpresident Ramón Pizjuán behaalde Sevilla FC zijn eerste successen. In 1946 veroverde de club voor het eerst de landstitel. Het oude Nérvion stadion was inmiddels veel te klein geworden, en daarom kwam in 1958 een nieuw stadion met een capaciteit van 70.329 plaatsen gereed. Pizjuán mocht dit echter niet meer meemaken. Hij overleed in 1956, en als eerbetoon werd het stadion naar hem vernoemd.
Het stadion bracht de club aanvankelijk vooral ellende. Vanwege de uit de hand gelopen bouwkosten had de club geen cent meer in kas om zich op het veld te versterken. Sportief viel de club ver terug, en degradeerde zelfs meerdere keren naar het tweede niveau.
In 1982 werd de capaciteit voor het WK van 1982 teruggebracht tot 66.000. Toen de UEFA in de jaren negentig alle stadion verplichtte de staanplaatsen te verwijderen, daalde de capaciteit aanzienlijk. Momenteel heeft het stadion een capaciteit van 43.883. Het stadion is zeer herkenbaar wegens zijn fel rood-witte kleuren en steile tribunes. Het is echter vooral de geweldige sfeer tijdens wedstrijden die het stadion zijn faam heeft opgeleverd.
Een tip: als je bij het stadion aankomt is het een goed idee om naar de bovenste verdieping van winkelcentrum Nervión Plaza te gaan. Dit ligt precies tegenover het stadion, en vanaf het dakterras heb je een mooi uitzicht op de fraaie voorgevel van Estadio Ramón Sánchez-Pizjuán.
Dit is namelijk een echt kunstwerk, met een enorm mozaïek. Deze bestaat uit het clublogo, omringd door 60 kleinere vlaggetjes van alle buitenlandse clubs die hier sinds de opening van het stadion hebben gespeeld. Daaromheen vind je afbeeldingen van de grootste clubiconen die voor Sevilla FC uitkwamen.
Ook vind je aan de buitenkant van het stadion de afbeeldingen van twee legendarische spelers: Pedro Berruezo (bij ingang 10) en Antonio Puerta (ingang 16). Beiden zakten tijdens een duel in elkaar na een hartstilstand en overleden. Berruezo was in 1973 de eerste profspeler die overleed op het veld. Puerta overleed in 2007 op 22-jarige leeftijd, enkele dagen na zijn hartstilstand op het veld. Na zijn dood volgde een indrukwekkende samenkomst van Sevilla FC en Real Betis-fans, die de speler de laatste eer kwamen bewijzen.
Het Estadio Ramón Sánchez-Pizjuán ligt in de wijk Nervión, zo’n drie kilometer van het oude centrum van de stad. Je kunt dus prima naar het stadion lopen. Geef je de voorkeur aan het openbaar vervoer, dan heb je een aantal opties.
De metro is de beste vorm van openbaar vervoer om bij het stadion te komen. Metrolijn 1 (groen) brengt je vanuit het centrum naar de halte Nervión. Vanaf hier loop je in drie minuten naar het stadion. Ook de halte Gran Plaza ligt vlakbij het stadion.
Ook zijn er een groot aantal bussen die naar het stadion gaan. Zo heb je de keuze uit de buslijnen 5, 21, 22, 23, 24, 27, 28, 29, 32, C1 en C2. De haltes Eduardo Dato en Luis de Morales liggen beiden vlakbij het stadion.
Estadio Ramón Sánchez Pizjuán
Calle Sevilla Fútbol Club
41005 Sevilla
Hieronder zie je de plattegrond van het stadion. Er zijn vier tribunes, allen bestaande uit twee niveaus. De tribunes lopen volledig in elkaar over, waardoor het stadion een komvorm heeft.
De zijdes van het stadion zijn:
Als je bent aangekomen bij het stadion, kun je met de informatie op je toegangsticket eenvoudig je plek vinden. Je kaartje bevat de volgende informatie:
Tribune: Bovenaan zie je ‘Preferencia’. Daarmee zie je meteen op welke van de vier tribunes je zit.
Puerta/Gate: Het nummer van de ingang die je moet hebben. De ingangen staan duidelijk aangegeven aan de buitenkant van het stadion.
Sector: Hier vind je het nummer van het vak waarin je zit.
Fila/Row: Als je in het juiste vak bent gekomen, vind je hier op welke rij je zit.
Asiento/Seat: Hier vind je het stoelnummer.
Natuurlijk ruim je ook tijd in voor het clubmuseum en de stadiontour. Je kunt op eigen gelegenheid rondkijken in Estadio Ramón Sánchez Pizjuán. Daarbij kun je zelf een audiotour downloaden, waarmee je tijdens je rondgang allerlei achtergrondinformatie krijgt. De tour is helaas niet in het Nederlands beschikbaar, maar wel in het Engels, Frans en Duits.
Je begint je bezoek in het SFC History Experience-museum. Hierin wordt de geschiedenis van Sevilla FC sinds de oprichting in 1890 gepresenteerd. Natuurlijk vind je er ook de gewonnen trofeeën, zoals de kampioensschaal, de Spaanse bekers, Spaanse Supercup en Europese Supercup. Hoogtepunt is de aanblik van de zes gewonnen Europa League-bekers op rij: een verzameling die je bij geen enkele andere club aantreft.
Vervolgens bezoek je de diverse ruimtes in het stadion. Je neemt een kijkje in de VIP-box, bezoekt de persruimte, de kleedkamer van Sevilla FC, de spelerstunnel en het veld. Natuurlijk neem je even plaats in de dug-out, alsof je zelf voor even de coach bent van Sevilla.
Reken in totaal op een bezoek van ongeveer anderhalf tot twee uur. Het museum en stadion zijn in het weekend geopend van 11.00 tot 15.00 en van 17.00 tot 21.00 uur. Op donderdag en vrijdag kun je van 17.00 tot 21.00 naar binnen (laatste toegang: 19:15).
Op de dag vóór een thuisduel en op de wedstrijddag zelf zijn museum en stadion gesloten. De toegang bedraag €11, kinderen tot 14 jaar betalen €9.
Als je je reis eenmaal geboekt hebt, is het de hoogste tijd om je voor te bereiden op je bezoek aan het Rámon Sánchez Pizjuán stadion. Zo zul je in elk geval het clublied moeten kennen, om dat voor aanvang van het duel te kunnen zingen. Wij hebben de tekst voor je opgezocht, evenals een filmpje waarop je het lied kunt horen. Ook vind je hier de beste locaties om op de wedstrijddag de inwendige mens te versterken.
De meest fanatieke fans van Sevilla FC staan bekend als de Biris Norte. Zijn hebben zich vernoemd naar Alhaji Njie, de eerste donkere speler die voor de club uitkwam. De Gambiaan maakte in de jaren zeventig grote indruk met zijn geweldige dribbels, en kreeg als troetelnaam ‘Biri Biri’. De ultra’s van Sevilla besloten zich te vernoemen naar hun publiekslieveling.
De Biris Norte zorgen voor een enorme sfeer, die het hele stadion meekrijgt. Negentig minuten lang wordt er gezongen, en heerst er nog een echte Spaanse voetbalsfeer. Het aantal toeristen is, in tegenstelling tot bij FC Barcelona en Real Madrid, te verwaarlozen. Ook op de zuidtribune zorgt een fangroepering voor constant gezang.
Het officiële clublied van Sevilla is de Himno Centenario. Het is in 2004 geschreven door El Arrebato, een artiest die als jongere in het jeugdteam van Sevilla FC speelde en droomde van een profcarrière. Dat lukte niet, maar hij slaagde er wel in een lied te schrijven dat door de fans werd omarmd. Het nummer steeg zelfs naar de eerste plaats van de Spaanse hitlijsten en werd het bestverkochte clublied in de geschiedenis van het Spaanse voetbal, en behoort volgens France Football tot de vijf bekendste voetbalhymnes ter wereld. Voordat het duel begint wordt het door het hele stadion ten gehore gebracht. Een geweldig kippenvelmoment!
Ook Un poco mas de huevo zul je zeker langs horen komen. Het is een lied dat bij meer Spaanstalige clubs populair is, tot aan Argentinië aan toe. Het gaat over meer eieren leggen, wat neerkomt op ‘beter presteren’. Een derde Sevilla FC-klassieker is Amarás Siempre a tus Colores.
Cuentan las lenguas antiguas
Que un 14 de octubre nació una ilusión
Su madre fue Sevilla y le prestó su nombre
Y para defenderlo le dio a una afición
Ejemplo de sevillanía
Familia roja y blanca del Sánchez Pizjuán
Un corazón que late gritando ¡Sevilla!
Llevándolo en volandas por siempre a ganar
Y es por eso que hoy vengo a verte
Sevillista seré hasta la muerte
La Giralda presume orgullosa
De ver al Sevilla en el Sánchez Pizjuán
Y Sevilla, Sevilla, Sevilla
Aquí estamos contigo Sevilla
Compartiendo la gloria en tu escudo
Orgullo del fútbol de nuestra ciudad
Dicen que nunca se rinde
Y el arte de su fútbol no tiene rival
Más de cien años lleva mi equipo luchando
Y abanderando el nombre de nuestra ciudad
Ejemplo de sevillanía
Familia roja y blanca del Sánchez Pizjuán
Un corazón que late gritando ¡Sevilla!
Llevándolo en volandas por siempre a ganar
Y es por eso que hoy vengo a verte
Sevillista seré hasta la muerte
La Giralda presume orgullosa
De ver al Sevilla en el Sánchez Pizjuán
Y Sevilla, Sevilla, Sevilla
Aquí estamos contigo Sevilla
Compartiendo la gloria en tu escudo
Orgullo del fútbol de nuestra ciudad
(oude talen vertellen)
(dat op 14 oktober een illusie werd geboren)
(zijn moeder was Sevilla en leende hem haar naam)
(en om hem te verdedigen gaf zij hem een hobby)
(een voorbeeld van Sevillania)
(rood-witte familie van Sánchez Pizjuán)
(een hart dat schreeuwt: Sevilla!)
(hem op vleugels draagt om te winnen)
(en daarom kom ik vandaag naar je toe)
(Sevillista zal ik zijn tot de dood)
(De Giraldi is trots)
(om Sevilla te zien in de Sánchez Pizjuán)
(En Sevilla, Sevilla, Sevilla)
(hier zijn we met jou, Sevilla)
(de glorie delend op jouw schild)
(de voetbaltrots van onze stad)
(ze zeggen dat hij nooit opgeeft)
(en zijn voetbal is ongeëvenaard)
(mijn team vecht al meer dan 100 jaar)
(en verdedigt de naam van onze stad)
(een voorbeeld van Sevillania)
(rood-witte familie van Sánchez Pizjuán)
(een hart dat schreeuwt: Sevilla!)
(het op vleugels draagt om te winnen)
(En daarom kom ik vandaag naar je toe)
(Sevillista zal ik zijn tot de dood)
(La Giralda is trots)
(om Sevilla te zien in Sánchez Pizjuán)
(En Sevilla, Sevilla, Sevilla)
(hier zijn we met jou, Sevilla)
(de glorie delend op jouw schild)
(trots op het voetbal van onze stad)
Vamos mi Sevilla
te sigo a todas partes yo quiero
vamos a dar la vuelta al mundo entero
hay que ponerle un poco más de huevos
más de huevos!
Y eso que dice la gente
que somos unos borrachos
vagos y delincuentes
no les hago caso
voy a todos lados
yo soy del Sevilla
voy descontroladoooo!!
(Laten we gaan, mijn Sevilla)
(ik volg je overal waar ik wil)
(we gaan de hele wereld rond)
(we moeten wat meer eieren leggen)
(meer eieren)
(en wat mensen zeggen)
(dat we dronkaards zijn)
(lui en criminelen)
(ik let niet op ze)
(ik ga overal heen)
(ik kom uit Sevilla)
(ik heb geen controle!)
Amarás siempre a tus colores
y por ellos la sangre caerá
y si alguien intenta ofenderlos
esta peña con él acabará
Cantaremos todos unidos
alzaremos fuerte la voz
para que vuelva a sonar aquello de
oé Sevilla oé, oé Sevilla oé
oé oé oé eoé, oé Sevilla oé
La Giralda de nuestra ciudad
verá sólo un equipo ganar
el equipo del arte y salero
el equipo del Ramón Sánchez Pizjuán
lalalalalala
el equipo del arte y salero
el equipo del Ramón Sánchez Pizjuán
Y es que los Biris estamos
y nunca te abandonarán
hasta la muerte contigo
equipo del Ramón Sánchez Pizjuán
Gritamos fuera, béticos fuera
al otro equipo de nuestra ciudad
hay que decirles, a los verderones
que pronto les volveremos a ganar
Oé oé oé oé oé…
(Je zult altijd van je kleuren houden)
(en voor hen zal het bloed vallen)
(en als iemand hen probeert te beledigen)
(zal deze rots met hem eindigen)
(we zullen allemaal samen zingen)
(we zullen onze stem luid verheffen)
(om op die manier geluid te maken)
oé Sevilla oé, oé Sevilla oé
oé oé oé eoé, oé Sevilla oé
(De Giralda van onze stad)
(zal slechts één team zien winnen)
(het team van kunst en het zoutvaatje)
(het team van Ramón Sánchez Pizjuán)
lalalalalala
(het team van kunst en het zoutvaatje)
(het team van Ramón Sánchez Pizjuán)
(en het is dat wij Biri’s hier zijn)
(ze zullen je nooit in de steek laten)
(tot de dood met jou)
(het team van Ramón Sánchez Pizjuán)
(we schreeuwen het uit, Betis eruit)
(naar het andere team in onze stad)
(we moeten ze, de groenlingen)
(vertellen dat we ze binnenkort weer verslaan)
Oé oé oé oé oé…
Sevilla FC kent een lange rij van mascottes, waarvan er echter nooit één echt de harten van de fans in vuur en vlam wist te zetten. In de jaren negentig was er Kinké, een sportieve jongeman. Hij werd begin deze eeuw opgevolgd door Locco, een groot rood hart. In 2019 schreef de club echter een wedstrijd uit om een nieuwe mascotte te ontwerpen. Iedere fan kon een ontwerp insturen. Het regende echter meteen kritiek. Zo vonden mensen het absurd dat de winnaar volledig moest afzien van het auteursrecht en alle rechten aan de club moest overdoen. Daarmee kwam de club wel heel goedkoop aan een nieuwe mascotte. Uiteindelijk verdween de wedstrijd naar de achtergrond en werd er nooit een winnaar gekozen. Omdat al afscheid was genomen van Locco, beschikt Sevilla niet meer over een mascotte.
Toch wist de club in 2020 een sensationele aankoop te doen. Nadat Gunnersaurus, de mascotte van Arsenal FC, tijdens de COVID-epidemie werd ontslagen, sloeg Sevilla FC toe. De Spanjaarden lanceerden op Social Media het bericht ‘Welcome Gunnersaurus’, waarin het bekend maakte de Arsenal-mascotte te hebben gecontracteerd. Op een foto was Gunnersaurus te zien in het shirt en met de cap van zijn nieuwe club Sevilla FC. Natuurlijk betrof het een grap en is Gunnersaurus inmiddels weer terug in Londen.
Na de wedstrijd gaan de Spaanse fans niet, zoals in Engeland, de kroeg in om te drinken en te zingen. Liever gaan ze de stad in voor een heuse tapaskroegentocht. En gelijk hebben ze. Sevilla wordt niet voor niets dé tapashoofdstad van de wereld genoemd. De talloze tapasbars spelen een grote rol in het sociale leven van de stad.
Tapas zijn in feite niets anders dan kleine bordjes met verschillende hapjes. Aanvankelijk waren dit olijven of een plakje tortilla, maar in de loop der jaren is het aanbod steeds meer uitgebreid. Je eigen tapaskroegentocht zal later een van de hoogtepunten van je reis blijken te zijn. Daarvoor moet je je van tevoren wel enigszins verdiepen in de tapascultuur.
In Sevilla wordt meestal laat gegeten. De meeste bars serveren van 13.00 tot 16.00 en ’s avonds van 20.00 tot 23.30 uur. In veel authentieke tapasbars bestel je staande aan de bar. Vraag niet meteen een groot aantal gerechten, want teveel bestellen is iets voor amateurs. Begin rustig met een drankje en kies dan voor één of twee soorten tapas. Is alles op? Dan bestel je een volgende portie, of ga je op weg naar de volgende tapasbar. Vooral in het centrum van de stad zijn talloze barretjes verstopt in het doolhof aan kleine straatjes. We hebben enkele favorieten voor je geselecteerd.
Op de Calle Aznalcázar 6, op 400 meter afstand van het stadion, vind je dit supporterscafé.
Op wedstrijddagen treffen honderden fans elkaar hier om onder het genot van een biertje en tapas hun verwachtingen bij de wedstrijd te bespreken. De sfeer is er bijzonder gemoedelijk en vriendelijk. Binnen hangt de bar vol met Sevilla-memorabilia, buiten kun je plaatsnemen op het kleine terras.
Hoewel we ons vooral op het sfeervolle centrum richten, kunnen we deze tapasbar toch niet onvermeld laten. Mesón Campeones ligt direct achter de Gol Sur tribune, aan de Calle José Luis de Casso 18. Net als alle andere bars rond het stadion vind je hier uitstekende tapas voor een bescheiden prijs. Wat deze zaak echter bijzonder maakt, is dat het een kans biedt aan mensen met een beperking. Het heeft alleen obers in dienst met een verstandelijke handicap. Na een gedegen opleiding zijn ze uitstekend in staan om zelfstandig te werken. De organisatie begeleidt ook gezinnen met gehandicapte kinderen en investeert in onderwijs voor deze doelgroep. Naast uitstekend eten dien je hier dus ook nog eens een goed doel. En dat met direct uitzicht op het stadion!
Dit is een echt ouderwetse tapasbar in het centrum van de stad. Je vindt de bar op Calle Santa Teresa 2. Het ziet er wellicht wat rommelig uit, maar sfeervoller wordt het niet. Boven de bar hangen de typische gerookte hammen. De lokale bevolking staat aan de bar, terwijl de toeristen buiten op het terras plaatsnemen. Je vindt hier de echte traditionele tapas, zoals espinacas con garbanzos (spinazie met kikkererwten), Iberische ham en gegrilde baby-inktvis.
In elke top-10 van tapasbars in Sevilla duikt deze tapasbar bar op. En dat is niet voor niets het geval. La Brunilda bevindt zich op de Calle Galera 5, in een smalle zijstraat, en is te herkennen aan zijn gigantische blauwe deur. Zorg dat je zeker een kwartier voor opening in de rij staat, want geregeld is er een wachtrij van een half uur. Toch is de wachttijd de moeite waard. Je kunt er genieten van authentieke tapas met een moderne twist. Wat te denken van kabeljauwbeignets met perenaioli of tonijn tataki met couscous en groenten. La Brunilda is geopend van 13.00 tot 16.30 en van 20.30 tot 23.30 uur.
Sevilla is een van de mooiste steden van Europa. Met invloeden van de Grieken, Romeinen, Vikingen en Moren is de stad één groot openluchtmuseum. De hoofdstad van Andalusië heeft dan ook het grootste historische stadscentrum van Europa. Het heerlijke weer en vele terrassen maken het helemaal af. Onderstaande bezienswaardigheden mag je absoluut niet missen tijdens je bezoek aan de stad.
Sevilla bezit een van de grootste kathedralen ter wereld. Aanvankelijk stond op deze plek een Moorse Moskee, waarvan de Giralda-toren nog is overgebleven. Deze 104 meter hoge toren is uitgegroeid tot hét symbool van de stad. Boven heb je een schitterend uitzicht over de binnenstad van Sevilla. In de kathedraal zelf vind je het grafmonument van Cristóbal Columbus. Het stoffelijk overschot van de ontdekkingsreiziger ligt hier in een bronzen kist. Toegangskaarten voor de kathedraal en toren kosten €11 en zijn van tevoren online te reserveren, zodat je niet in de rij hoeft te staan.
Dit paleizencomplex is een waar juweel, en veruit de meest populaire attractie van Sevilla. De bouwstijl is een mix van Moorse en Christelijke cultuur, die alleen in Spanje te vinden is. Naast prachtige paleizen vind je er prachtige uitgestrekte tuinen met palmen, vijvers en loopbruggen. Je hebt pech als de koning in de stad is, want dan verblijft hij hier en is het complex gesloten voor bezoekers. Aangezien er maar 750 mensen tegelijk mogen komen, is het zeker aan te raden om van tevoren te reserveren.
Een andere trekpleister van de stad is dit overweldigende plein, omzoomd door fraaie overheidsgebouwen. Het stamt uit 1928, en werd gebouwd ter ere van de vroegere Amerikaanse kolonies van Spanje. Je kunt er de enorme fontein en vier prachtige bruggen bewonderen, of een bootje huren om door de grachten te varen. De 52 aanwezige mozaïeken beelden de Spaanse provincies uit. Onlangs is er nog €9 miljoen geïnvesteerd om het in de oorspronkelijke staat te herstellen. Het Plaza de España fungeerde ook in veel bekende speelfilms, zoals in ‘Lawrence of Arabia’, ‘Star Wars Episode II’ en ‘The Dictator’.
Het grootste openbare park van Sevilla is een oase van rust, vlak naast het Plaza de España. Je kunt er heerlijk wandelen in de schaduw en genieten van de fraaie bomen, bloemen, pauwen en zangvogels. Verder vind je er de waterleliepoel, de leeuwenfontein en standbeelden van de Spaanse schrijvers Miguel de Cervantes en Gustavo Becquer. Je zult er ook vele bruidsparen treffen, want het park is een favoriete locatie voor trouwfoto’s. Op het aangrenzende Plaza América kun je zakjes voer kopen om de vele (witte) duiven te voeren. Tip: verken het park per huurfiets en ga daarna picknicken, zoals de lokale bevolking graag doet.
