Brazilië – Duitsland: 1 – 7
Ongetwijfeld het meest schokkende moment in de geschiedenis van het WK en niemand zag dit aankomen. De twee favorieten voor de trofee stonden in de halve WK-finale in 2014 tegenover elkaar.
De zeer onderschatte Thomas Muller zette de Duitsers in de 11e minuut op voorsprong tegen de gastheren, en ze bleven maar scoren. Klose, Kroos, Khedira en Schurrle scoorden elk een doelpunt, voordat Oscar in de 90e minuut voor een beetje troost zorgde.
Het zal niemand verbazen dat de Braziliaanse manager Luiz Felipe Scolari na het WK ontslag nam en dat Dunga terugkeerde. Foto’s van een fan die een Braziliaanse vlag leek op te eten en een andere die huilend een replica van de beroemde trofee vasthield, werden overal op sociale media geplaatst.
Barcelona – PSG: 6 – 1
De Champions League heeft een paar zeer memorabele voetbalmomenten opgeleverd, maar geen enkele is zo bijzonder geweest als de wonderbaarlijke comeback van Barcelona tegen Paris Saint Germain in 2017.
Het Catalaanse team stond na de eerste wedstrijd met 4-0 achter en men had niet gedacht dat ze toen een comeback zouden maken, en zeker PSG niet. Luis Suarez zette zijn team al na drie minuten op voorsprong. Daarna zorgden een eigen doelpunt van Kurzawa en een penalty van Messi ervoor dat Barcelona op 3-0 kwam te staan.
Cavani scoorde vervolgens voor PSG en ondanks de 3-1 voorsprong voor Barcelona wist het Franse team zich weer te herpakken. PSG ging vervolgens aan de leiding met 5-3 (over twee wedstrijden) in de 88e minuut, maar daarna ging het bergafwaarts.
Neymar scoorde twee keer tegen zijn toekomstige werkgevers, waaronder een penalty, voordat hij Sergi Roberto in stelling bracht voor de genadeslag. Camp Nou barstte uit zijn voegen en PSG viel op hun knieën vol ongeloof.
Manchester City – QPR: 3 – 2
Velen zeggen dat de Premier League de beste competitie ter wereld is, en wedstrijden zoals deze laten zien waarom dit zo is. De strijd om de titel vond in de laatste wedstrijd van het seizoen plaats en beide clubs van Machester wilden de trofee in ontvangst nemen.
Martin Tyler had gelijk toen hij zei: “Zoiets ga je nooit meer zien”. QPR had net hun degradatie voorkomen toen ze de wedstrijd ingingen en waren klaar om Manchester City de les te lezen, toen ze met een 2-1 voorsprong de extra speeltijd ingingen.
Edin Dzeko gaf zijn team hoop door in de 92e minuut voor de gelijkmaker te zorgen, maar Mario Balotelli kreeg toen zijn enige Man City-assist en Aguero werd in stelling gebracht. De Argentijnse spits draaide weg en zwaaide met zijn shirt in de lucht. City won hun eerste titel en Sir Alex Ferguson was woedend.
Liverpool – Barcelona: 4 – 0
Barcelona heeft voor een aantal geweldige comebacks gezorgd, maar ze hebben ook aan de andere kant gestaan, met name in 2019 tegen Liverpool. De Catalanen waren toen aan de leiding met 3-0 nadat ze Liverpool in Camp Nou hadden verslagen, maar onderschat nooit de Scousers op Anfield.
Het onwaarschijnlijke gebeurde: Gini Wijnaldum en Divock Origi waren de helden van Liverpool die voor de overwinning zorgden. Origi maakte de eerste van vier doelpunten en daarna scoorde Wijnaldum twee keer en werd het 3-3.
In de 79e minuut verraste een snel genomen corner van Trent Alexander-Arnold hun bezoekers, zodat Origi zijn tweede goal kon maken. Barcelona was daarna verslagen en Liverpool ging door naar de finale.
Spanje – Nederland: 1 – 5
Spanje was de WK-trofeehouder bij aanvang van het toernooi in 2014 en velen hadden voorspeld dat ze de cup voor de tweede keer zouden winnen. Nederland was als eerste aan de beurt om het tegen de regerend kampioen op te nemen en dat ging dus niet zoals gepland.
Xabi Alonso zette zijn team op voorsprong met een penalty in de 27e minuut, en ondanks het feit dat Spanje niet veel kansen creëerde, leken ze het allemaal wel onder controle te hebben. Maar toen scoorde Robin Van Persie met een ongelofelijke kopbal in een duikvlucht vanaf 15 meter.
En na de rust liet het Nederlandse team pas echt zien wat ze waard waren. Arjen Robben zette hen op voorsprong vlak voordat de centrale verdediger Stefan de Vrij er 3-1 van maakte. Robben en Van Persie scoorden vervolgens allebei hun tweede doelpunt, waarmee ze voor de op één na grootste WK-nederlaag zorgden.